Verblijfplaatsen beschermde diersoorten in jouw gebouw: wat nu?
Verblijfplaatsen van beschermde diersoorten kunnen zich bevinden in gebouwen. Wanneer er onderhoud aan zo’n pand gepleegd moet worden, is het belangrijk om goed om te gaan met de verblijfplaatsen van beschermde siersoorten. Daarvoor moet een plan van aanpak gemaakt worden, zoals de adviesafdeling van Idverde dat ook heeft gedaan voor woningcorporatie WonenBreburg. Het ging hier om onderhoud aan een aantal flats waarin sociale huurwoningen zaten. Deze werkzaamheden konden met het plan van aanpak uitgevoerd worden, zonder beschermde fauna aan te tasten.
Hoe het verloopt
Bij verblijfplaatsen voor beschermde diersoorten wanneer er onderhoud gepleegd dient te worden, moet allereerst onderzoek gedaan worden naar de soorten. Voor de onderhoudsplannen is het van belang of deze de verblijfplaatsen beschermde diersoorten aantasten of verwijderen. Als dit het geval is, moet er een alternatieve verblijfplaats voor de beschermde diersoorten komen. Pas als dit is gerealiseerd, kunnen de werkzaamheden uitgevoerd worden of voortgezet worden. Het is aan een andere partij om te bepalen of het alternatief voor de verblijfplaats geaccepteerd wordt – afhankelijk van wie de pandeigenaar is bijvoorbeeld.
Project WonenBreburg
Bij woningcorporatie WonenBreburg in Breda is zo’n project uitgevoerd. Er werden vleermuizen aangetroffen en hiervoor werden nestkasten geplaatst als nieuwe verblijfplaats voor de beschermde diersoorten. De provincie Noord-Brabant moest een akkoord geven op dit alternatief, voordat de werkzaamheden van start konden gaan. De provincie kon daardoor namelijk een ontheffing bieden op de Wet natuurbescherming. Hierna werd ook de monitoring nog verzorgd voor Idverde, om de verblijfplaats beschermde diersoorten in de gaten te houden na het afronden van de werkzaamheden.